Het voorkomen van een nieuwe trombose of embolie.

18-04-2014 11:15

Als er een vorm van trombose bij u is vastgesteld dan wordt u aan de antistollingsmiddelen gezet.
Antistollingsmiddelen kunnen helpen om de kans op de vorming van een stolsel of een embolie te verminderen. Deze middelen verminderen de mogelijkheden van het bloed om te stollen. Stolling wordt echter niet helemaal onmogelijk gemaakt. Bij iemand die gdergelijke middelen gebruikt, zal het bloed er langer over doen om te stollen. Hierdoor wordt de kans op trombose kleiner, maar er is helaas wel een iets grotere kans op een bloeding.

Als de diagnose is vastgesteld dan zul je in de eerste dagen heparine moeten spuiten. Na een paar dagen zal je daarbij tabletten slikken. Als de INR binnen het streefgebied ligt dan zult u stoppen met heparine spuitjes en alleen de tabletten slikken. In Nederland is de meest voorkomende antistollingmiddel acenocoumarol en fenprocoumon. Acenocoumarol wordt het meest gebruikt. Dit is een kort werkende medicijn en verdwijnt snel uit het lichaam. Als u dit slikt dan is de volgende dag, voordat u de volgende dosis heeft ingenomen, al weer veel van de acenocoumarol uit het lichaam verdwenen en neemt het effect af. Als u fenprocoumon slikt dan heeft dat een lange werkingsduur en blijft dus lang in het lichaam. Daardoor verandert de bloedspiegel vrijwel niet in de loop van de dag.

Terug

Contact

Trombose

06-10946101

© 2014 Trombose en wat nu?

Maak een gratis websiteWebnode